“Maar wat is er gebeurd met Herbie Nichols?” Iets dergelijks schreef een lezer van deze nieuwsbrief in een reactie op mijn eerste typecast. En inderdaad: Herbie Nichols stond als laatste in de tracklist en hij was ook te horen als afsluiter van de montage op Mixcloud. Maar verder bleef hij onvermeld, geen woord had ik aan hem besteed. Was ik hem vergeten misschien? Dat zou goed passen bij Herbie Nichols, die tijdens zijn leven nauwelijks de erkenning kreeg die hij verdiende.
Maar nee, hoe zou ik hem kunnen vergeten? De muziek van Herbie Nichols heeft dat je-ne-sais-quoi dat me ook aantrekt in de muziek van Thelonious Monk, Randy Weston, Stefano Bollani, Misha Mengelberg of De Beren Gieren. Een soort heimelijke vrolijkheid of verlichte tristesse. Ik kan het niet beter of juister omschrijven dan als binnenpretjesmuziek.
Dus nee, ik was Herbie Nichols niet vergeten. Dat hij wel in de tracklist stond en in de mix te horen was, zonder meer, had een heel banale reden. Met dat ene nummer van Herbie Nichols erbij was de tracklist goed voor een programma van 1 uur. Een tic van de radiomaker die ik in mijn hart nog steeds ben. En het nummer, House Party Starting door het Herbie Nichols Trio, paste goed na de Zuid-Afrikaanse sfeer van Irène Schweizer en Hamid Drake in Song for Johnny. Waarom? Dat weet ik niet echt. Het was puur een keuze op gevoel. Mijn eigen binnenpretje als het ware.
Als compensatie voor het niet vermelden van Herbie Nichols de vorige keer, wil ik hem in deze typecast juist op het podium hijsen. Herbie Nichols, de pianist, de componist, de jazzist (zoals hij zichzelf soms noemde). Herbie Nichols, de herontdekte held ook, die, lang na zijn overlijden in 1963, eindelijk erkenning leek te krijgen bij muzikanten uit de avant-garde of avontuurlijke jazzwereld.
Deze typecast is goed voor zeker twee uur luisterplezier. Er is ook een bijhorende (kortere) playlist op Spotify en een gemonteerde versie met alle vermelde tracks op Mixcloud.
House party starting again met Herbie Nichols!
1. Herbie Nichols - The Blueprint Project with Han Bennink 2. Step Tempest - Herbie Nichols Trio 3. My Lady Gingersnap - Chocolate Williams and his Chocolateers 4. Opus Z - Mary Lou Williams 5. Mary's Waltz (The Bebop Waltz) - Don Byas & Mary Lou Williams 6. Love Gloom Cash Love - Herbie Nichols 7. Lady Sings The Blues [Live] - Billie Holiday 8. Spinning Song - ICP Orchestra 9. Twelve Bars - Rudd/Lacy/Carter/Mengelberg/Bennink 10. 117th St. - Clusone 3 11. Sunday Stroll - Simon Nabatov 12. Portrait of Ucha - Duck Baker 13. The Gig - Eugene Chadbourne 14. The Gig - Tiny Bell Trio 15. Tonight (House Party Starting) - Fay Victor 16. House Party Starting - Thumbscrew 17. Jamaica - Roswell Rudd Trio 18. Bartok - The Herbie Nichols Project 19. Moments Magical - The Herbie Nichols Project 20. Wildflower - Michael Moore & Achim Kaufmann 21. Beyond Recall - Herbie Nichols 22. Terpsichore - Herbie Nichols Trio
Herbie Nichols - The Blueprint Project with Han Bennink
People I like, zo heet het album uit 2007 waar dit nummer op staat. Pianist Tyson Rogers, klarinetist Jared Sims, gitarist Eric Hofbauer en speciale gast Han Bennink op drums brengen een ode aan Herbie Nichols. Een ideale opener voor dit feestje rond de componist en pianist die is geboren als Herbert Horatio Nichols op 3 januari 1919 in New York. Amper 44 jaar later, op 12 april 1963, overlijdt hij aan de gevolgen van leukemie. Tijdens zijn korte carrière verschijnen er op zijn naam slechts twee 10-inches en een elpee op Blue Note, en later nog eentje op Bethlehem. Zonder veel succes of bijval op dat moment. In het boek Four lives in the bebop business van A.B. Spellman laat Herbie Nichols zelf een mogelijke verklaring optekenen:
“It seems like you either have to be an Uncle Tom or a drug addict to make it in jazz, and I’m not either one.”
Een renaissance man, dat is Herbie Nichols wel. Behalve muzikant, ook een groot kunstliefhebber en kenner van zowel klassieke als Afrikaanse muziek. En hij is een dichter en schrijver. Zo schrijft hij over muziek in magazines als Music Dial, Metronome, Down Beat en het Afro-Amerikaanse tijdschrift Rhythm. In dat laatste blad schrijft hij in 1946 over Thelonious Monk, lang voor diens grote doorbraak.
In datzelfde jaar maakt Herbie Nichols zijn debuut op plaat als sideman en het duurt nog negen jaar voor hij zelf met zijn eigen muziek een opnamesessie kan versieren bij Blue Note.
Step Tempest - Herbie Nichols Trio
De opnamesessies uit 1955 en 1956 voor Blue Note zijn zowat de heilige graal voor de liefhebbers van Herbie Nichols. Met bassisten Al McKibbon of Teddy Kotick en drummers Art Blakey of Max Roach neemt Nichols een twintigtal eigen stukken op.
“some of the finest piano trio music in recorded jazz”
— A.B. Spellman in Four lives in the bebop business (1966)
Tien jaar heeft Herbie Nichols moeten bedelen bij Alfred Lion van Blue Note om toch maar eens de kans te krijgen zijn eigen muziek op te nemen. Een kans die Bud Powell en Thelonious Monk eerder wel al kregen.
De eerste 10-inch op Blue Note verschijnt in 1955 onder de veelbelovende titel The prophetic Herbie Nichols volume 1, met Al McKibbon op bas en Art Blakey op drums, en liner notes van Leonard Feather. Die laatste citeert Herbie Nichols over Step Tempest: het is geschreven ter ere van Duke Ellington en probeert zijn harmonische concept te evoceren. Het doet denken aan een uitspraak in de biografie Herbie Nichols, a jazzist’s life van Mark Miller (2009):
“At first, Herbie Nichols wanted to be a Prokofiev. When classical training proved beyond his means as a young pianist in Harlem, he decided instead to become an Ellington.”
My Lady Gingersnap - Chocolate Williams and his Chocolateers
Dit is een opname uit 1952 met naast Herbie Nichols onder meer bassist en zanger Chocolate Williams en drummer Shadow Wilson. Er bestaat nog geen versie hiervan op een of andere streaming site, maar van deze sessie zijn wel vier of vijf nummers op compilatiealbums te vinden. Op een Gershwin-standard na zijn het allemaal composities van Nichols. Volgens A.B. Spellman is dit de eerste opnamesessie van Herbie Nichols als leader. De eerste 78-toerenplaat met ‘S wonderful aan de ene en Whose blues aan de andere kant krijgt in Down Beat een mooie waardering van drie sterren.
Toch levert het hem niet direct veel werk op. Zoals tijdens bijna zijn hele carrière als muzikant, moet Herbie Nichols de kost verdienen in allerlei dixieland-orkestjes. Oude jazz dus, terwijl zijn interesse uitgaat naar de new, hot sound van dat moment: bebop!
Opus Z - Mary Lou Williams
De jonge pianiste Mary Lou Williams behoort in het begin van de jaren vijftig tot de avant-garde van de jazz. Het is Thelonious Monk, the high Priest of bebop, die haar laat kennis maken met Herbie Nichols als componist. Op haar album Piano panorama uit 1951 speelt ze twee nummers uit zijn song book: Opus Z en Mary’s Waltz, door Herbie Nichols oorspronkelijk getiteld als Stennell en The bebop waltz.
Voor Nichols is het de eerste keer dat een andere muzikant zijn werk opneemt. En tijdens zijn leven is het helaas ook een van de weinige keren.
Mary's Waltz (The Bebop Waltz)- Don Byas & Mary Lou Williams
In 1953 neemt Mary Williams nog eens Herbie’s Bebop waltz mee naar een opnamesessie. Deze keer met tenorsaxofonist Don Byas in Parijs.
Zelf heeft Herbie Nichols deze wals nooit opgenomen. Maar op zijn laatste album onder eigen naam staat wel een andere wals: Love, Gloom, Cash, Love.
Love, Gloom, Cash, Love - Herbie Nichols
Dit is het titelnummer van de elpee met de opnames van november 1957 voor Bethlehem. Opnieuw een trio met deze keer George Duvivier op bas en Danny Richmond, vooral bekend van zijn werk met Charles Mingus, aan de drums. Bij een latere heruitgave schrijft criticus Gary Giddens in de liner notes:
“(…) there is a feeling of freedom and space in Nichols’ music that prefigures the more overt suspension of time in the work of Ornette Coleman en Cecil Taylor.”
Het verklaart misschien waarom de muziek van Herbie Nichols veel later wordt opgepikt door mensen die je associeert met free jazz en andere vrije geluiden: Roswell Rudd, Steve Lacy en niet in het minst Misha Mengelberg.
Dat is voor zo meteen, eerst nog een serenade van Herbie Nichols, wellicht zijn bekendste nummer, al is dat vooral dankzij iemand anders die dit nummer op haar repertoire had staan.
Lady Sings The Blues - Billie Holiday
Dit is het nummer waarmee Billie Holiday, Lady Day, in haar late jaren uitpakt tijdens concerten. Het is natuurlijk ook de titel van haar autobiografie en ze neemt dit nummer voor het eerst op in 1956 voor het album Lady sings the blues met het orkest van Tony Scott. Maar deze live-versie in Carnegie Hall, met begeleiding van onder meer Roy Eldridge (trompet), Coleman Hawkins (tenorsax), Kenny Burrell (gitaar) en Carl Drinkard (piano), wordt beschouwd als de beste uitvoering.
In het song book van Herbie Nichols is de oorspronkelijke titel van dit nummer Serenade. En volgens sommige bronnen heeft hij ook de tekst geschreven. Hij heeft in ieder geval alle redenen om de blues te zingen. Ondanks de lof van andere muzikanten en de aanmoediging van collega’s als Charles Mingus en Gigi Gryce om vooral trouw te blijven aan zijn eigen stijl, brengen zijn platen geen brood op de plank. Herbie moet hij zich in leven houden met allerlei afstompende gigs.
Daarover lijkt Spinning song te gaan. In de liner notes van zijn Blue Note elpee schrijft Herbie Nichols:
“… a tune which tells a tale of living from week to week (…) We spin out our days in alternating songs of triumph and the blues.”
Spinning Song - ICP Orchestra
Ook dit staat niet op een streaming site, maar op de Bandcamp-pagina van het ICP Orchestra zijn wel enkele andere recente releases met o.a. muziek van Herbie Nichols te vinden.
Deze track heb ik geplukt uit de cd 2 programs: The ICP Orchestra performs Nichols - Monk (ICP 026), met live-opnamen uit 1984 (Nichols) en 1986 (Monk). Samen met box met de complete Blue Note opnames is dit een van de gekoesterde Herbie Nichols schatten in mijn platenkast.
De vaste kern van het ICP orkest is in 1984 uitgebreid met Steve Lacy op sopraansax, Larry Fishkind op tuba en Garrett List op trombone. Die opnames uit 1984 waren al eerder op een ICP-cassette verschenen, met deze nota van Misha Mengelberg:
“The history of jazz had many sad moments. One of the most regrettable is the anti-career of pianist/composer Herbie Nichols. (…) According to my idea Nichols’ music is an indispensable link in the development of jazz. (…) Our attempts to interpret his music have to be seen as a passing-maneuver.”
— Misha Mengelberg in de hoestekst van de cassette Extension Red White & Blue - The ICP Orchestra performs Herbie Nichols (ICP 025, 1984)
Twelve Bars - Rudd, Lacy, Carter, Mengelberg, Bennink
Dit was voor mij, en ik vermoed voor veel jazzliefhebbers van mijn generatie, de eerste kennismaking met de muziek van Herbie Nichols. In zekere zin is de elpee Regeneration (Soul Note, 1983) een soort voorloper van de latere 2 programs cd. Ook hier krijgen Monk en Nichols elk een kant van de plaat. Maar wel geïnterpreteerd door een kleinere bezetting. En wat voor een: Roswell Rudd (trombone), Steve Lacy (sopraan sax), Misha Mengelberg (piano), Kent Carter (contrabas) en Han Bennink (drums). Een mooier begin van de ‘inhaalbeweging’ voor Herbie Nichols is er niet.
Roswell Rudd heeft nog gestudeerd en gespeeld met Herbie Nichols en is misschien wel de grootste ambassadeur van diens muziek. Dat zal straks nog blijken, maar eerst nog enkele voorbeelden van hoe Herbie Nichols zoveel jaar na zijn dood opeens overal lijkt op te duiken.
117th St. - Clusone 3
Uit het eerste album van Michael Moore, Ernst Reijseger en Han Bennink als het Clusone Trio (Ramboy Recordings, 1991, niet beschikbaar als stream). Een song van Herbie Nichols als een wandeling door Harlem, New York. Enter Rhythm Street is de oorspronkelijke titel die Nichols aan deze compositie gaf. Bennink amuseert zich te pletter met de brushes, Reijseger neemt de walking-bass-lijn voor zijn rekening en Moore met zijn altsax lijkt al fluitend te genieten van het mooie weer.
Sunday Stroll - Simon Nabatov
Nog een wandeling à la Nichols. Uit Spinning songs of Herbie Nichols (Leo Records, 2012), opgenomen in Keulen in 2007.
Halverwege de jaren tachtig ontdekt ook pianist Simon Nabatov de muziek van Herbie Nichols dankzij de Regeneration elpee van Mengelberg en co. Gefascineerd door de songs (en de uitvoering) gaat hij zich in Nichols verdiepen. Omdat er dan nauwelijks partituren te vinden zijn, maakt hij zich de muziek eigen door transcripties te maken op basis van de heruitgave van Herbie’s Blue Note opnames. “This music has entered my musical treasure vault and has stayed there ever since” zegt hij in de liner notes.
Zijn versie van Sunday Stroll begint als een stevige doorstapper, een haastige tocht waarbij je hem ziet manoeuvreren tussen de andere voetgangers op de stoep. Stoplicht, wachten, groen, en dan snel weer verder. Maar naarmate de tocht vordert, lijkt het of hij zijn eigen benen niet meer kan bijhouden. Even rusten, een zijsteegje, op adem komen, maar oei waar is hij nu beland, dit is onbekend terrein, het begint ook al donker te worden. En dan verdwijnt de wandelaar in de duisternis. Fade out.
Portrait of Ucha - Duck Baker
In 1996 waagt gitarist Duck Baker zich aan de interpretatie van het Nichols song book op aangeven van John Zorn. Ook dit album krijgt de titel Spinning song. En ook hier lijkt de inbreng van Nichols-ambassadeur Roswell Rudd belangrijk, want hij kan Duck Baker context geven, uit de eerste hand. Zo weet Roswell Rudd dat de Ucha in deze Portrait of Ucha een “really crazy lady” was in Herbie’s leven en dat hij “maybe never really got over her”. Voor Duck Baker is dat belangrijke informatie voor de keuze van zijn instrument, een Mexicaanse gitaar in dit geval, en voor hoe hij de compositie naar zijn eigen hand kan zetten.
The Gig - Eugene Chadbourne
Nog een keer Herbie Nichols op gitaar door de redelijk geschifte en in ieder geval eigenzinnige Eugene Chadbourne. The gig is een van de meest gecoverde songs van Herbie Nichols. Hier doet Chadbourne zich voor als het Eddie Chatterbox Trio, maar hij speelt alle instrumenten zelf via overdubs. Ook Peace warriors van Ornette Coleman en de standard Portrait of Jenny krijgen dezelfde behandeling op deze plaat uit 1996. Mooi gezelschap voor Herbie Nichols.
The Gig - Tiny Bell Trio
Tiny Bell Trio is een van de vele working bands van trompettist Dave Douglas, met verder nog Brad Schoeppach (ook wel Shepik) op gitaar en Jim Black op drums. Hun cd Constellations (Hat Art, 1995) is live opgenomen tijdens de tournee na hun debuutalbum. Op het repertoire vooral eigen stukken van Dave Douglas, maar ook een Georges Brassens, een Robert Schumann én The gig van Herbie Nichols.
Misschien een beetje verrassende keuze voor een trio dat qua sound vooral aan wil sluiten bij de Oost-Europese muziek. Die link hoor je niet meteen in het oeuvre van Nichols, al geeft Dave Douglas met zijn trompetuithalen deze versie van The gig soms wel een klezmer-achtig tintje.
Volgens Roswell Rudd zou elke live-uitvoering van The gig gepaard moeten gaan met een verplichte aankondiging: “And now, ladies and gentlemen, with your kind permission we’d like to play the gig.” Geen idee of Dave Douglas dat ook echt gezegd heeft tijdens die toernee in 1995, het staat in ieder geval niet op de cd.
Tonight (House Party Starting)- Fay Victor
In de afgelopen jaren werkte zangeres Fay Victor, naast haar eigen groepen, nog met Dave Douglas, Roswell Rudd en Marc Ribot. Dit komt uit haar album Darker than blue (Timeless, 2001) met onder meer Anton Goudsmit op gitaar en John Hébert op contrabas.
De tekst van Fay Victor in deze versie van House party starting heeft voor mij zeker ook dat binnenpretjes-gehalte dat sowieso al in de muziek zit. En ook dat dubbele gevoel van vrolijkheid gecombineerd met tristesse, en dat alterneren van triumph and the blues zoals in Spinning song.
De solo’s van Goudsmit en Hébert maken het interessant om eens te vergelijken met de versie van het gitaar-bas-drums-trio Thumbscrew.
House Party Starting - Thumbscrew
Gitariste Mary Halvorson, bassist Michael Formanek en drummer Tomas Fujiwara kun je in allerlei combinaties en formaties in de hedendaagse jazz tegenkomen. Als Thumbscrew spelen ze vooral eigen werk, al hebben ze ook een album met muziek van Anthony Braxton (Halvorson werkte enige tijd met Braxton).
In 2018 brachten ze twee albums tegelijk uit: Ours met eigen composities en Theirs met werk van anderen, gaande van Benny Golson over Jimmy Rowles en Wayne Shorter tot Misha Mengelberg en dus ook Herbie Nichols.
Over keuze van andermans stukken zegt Michael Formanek:
“It was also a matter of imagining how certain pieces would work with Mary, Tomas, and my approaches that wouldn’t sound like just another version.”
En Mary Halvorson:
“… with the covers we’re aware of trying to honor the composer’s vision, and in many cases, classic versions of the song which serve as inspirations.”
Zo komen we terug bij de inhaalbeweging voor de waardering van Herbie Nichols als componist. Naast Misha Mengelberg en de ICP-bende mogen twee namen zeker niet onvermeld blijven: The Herbie Nichols Project en Roswell Rudd. Vooral omdat ze zich verdiept hebben in de stukken uit het het oeuvre van Nichols (zo’n 170 songs in totaal) die hij zelf niet heeft opgenomen.
Jamaica - Roswell Rudd Trio
In 1996 neemt trombonist Roswell Rudd in trio met gitarist Greg Millar en drummer John Bacon, Jr. twee cd’s op onder de noemer The unheard Herbie Nichols. Voor iedereen die Herbie Nichols als componist beter wil leren kennen zijn die twee albums een must, als je het mij vraagt. Omdat ze een heel andere Herbie Nichols laten horen dan die je denkt te kennen van de verzamelde Blue Notes bijvoorbeeld. Een van mijn favorieten uit die cd’s is Jamaica, een Caribisch latin-achtig nummer dat zich bijzonder goed leent voor de muzikale spielerei van Rudd en co.
Op de Unheard cd’s focust het trio op composities van na 1957, na Herbie’s laatste opnamesessie voor Bethlehem. Rudd raakt in die tijd goed bevriend met Herbie Nichols. En na Herbie's dood in 1963 ontpopt Rudd zich tot de grootste ambassadeur van het muzikale erfgoed van zijn vriend. Alleen al de verhalen en beschrijvingen in diverse hoesnota’s zijn het opzoeken waard: bijzonder gedetailleerd en to the point, en heel vaak met een kwinkslag. Zoals ook deze typering van de stijl van Herbie Nichols in de liner notes van de Mosaic-box:
Strange yet familiar
Spikey yet smooth
Still yet moving
Full yet spacey
Dark yet light
Difficult yet alluring
Serious yet humorous
Earthy yet soaring
Technical yet innocent
Cool yet passionate
Unpredictable yet logical
Ethereal yet precise
Delicate yet forceful
Dense yet sparse
Whimsical yet directedA thin line
— Roswell Rudd over Herbie Nichols
Bartok - The Herbie Nichols Project
Moments Magical - The Herbie Nichols Project
The Herbie Nichols Project is een klein ensemble dat ontstaan is in de context van het grotere The Jazz Composers Collective met als spilfiguren bassist Ben Allison en pianist Frank Kimbrough. In 1992 organiseert het collectief een eerste keer een tweedaagse rond de muziek van Herbie Nichols en daaruit groeit The Herbie Nichols Project. Drie albums hebben ze gemaakt tussen 1996 en 2001, telkens met een beetje andere bezetting.
Deze twee nummers komen uit Dr. Cyclops’ dream (Soul Note, 1999, geen stream beschikbaar) en Strange City (Palmetto, 2001). De stukken op die twee platen zijn overwegend composities die Nichols zelf niet heeft opgenomen. Soms zijn ze zelfs gebaseerd op niet meer dan enkele ruwe schetsen teruggevonden in de Library of Congress of in het Herbie Nichols archief.
Het zijn goede voorbeelden van hoe de muziek van Herbie Nichols zou kunnen klinken, als hij tijdens zijn leven de kans had gehad om met blazers op te nemen. Blijkbaar heeft Herbie wel nog gespeeld of gerepeteerd met saxofonisten als Tina Brooks en Archie Shepp en met trombonist Roswell Rudd, maar plaatopnames zijn er nooit van gekomen.
Wildflower - Michael Moore & Achim Kaufmann
“A beautiful woman walks by and it takes your breath away”, dat zei Herbie Nichols aan Roswell Rudd als duiding bij Wildflower. Deze versie van Achim Kaufmann (piano) en Michael Moore (klarinet) komt uit hun album Furthermore (Ramboy Recordings, 2014, geen stream). Die titel verwijst ook naar een song van Herbie Nichols, maar die spelen ze niet, wel acht andere van Nichols, plus eentje van Andrew Hill en eentje van Kaufmann zelf. Mooi, hoe ze het Nichols-materiaal zich eigen maken, hoe ze zijn songs ontleden tot op het bot en ze naar eigen goeddunken weer in elkaar zetten. Dat is de kracht van Herbie Nichols de componist: als een soort Sinterklaas geeft hij speelgoed aan al wie in hem gelooft.
Beyond Recall - Herbie Nichols
Nog eens Herbie Nichols zelf uit Love, gloom, cash, love op Bethlehem. Nichols aan de piano uiteraard, maar in de liner notes vertelt hij dat hij eigenlijk best wel vaak een drummer zou willen zijn.
In Four lives in the bebop business zegt hij tegen A.B. Spellman: “That’s were the future lies - in arranging a broader use of drums.” En even verder gaat het over zijn Afro-Amerikaanse roots en zijn interesse in Afrikaanse muziek.
“I like to compose for drums, to integrate the drum into the melody, that’s how it is in African music”
— Herbie Nichols, geciteerd in Four lives in the bebop business
Met Art Blakey en vooral Max Roach als muzikanten voor zijn Blue Note sessies heeft hij de beste melodische drummers van dat moment.
Als afsluiter van deze typecast daarom deze Terpsichore, genoemd naar de muze van de dans, geschreven met een tapdanser in gedachte, en opgenomen met een dansende Max Roach in een glansrol op de drums.
"Met interesse je bijdrage over Herbie Nichols gelezen. Het was Sim Simons zaliger die me zijn muziek leerde kennen. Altijd enorm veel van gehouden. Ook van de 3 cd's van The Herbie Nichols Project (2 op Soul Note en een op Palmetto) met o.a. Frank Kimbrough en Ben Allison.”
Jos Demol, https://www.jazzhalo.be/home/