In het spoor van Marcus Garvey
Round about reggae
Wie was Marcus Garvey en wat had hij te maken met de zwarte burgerrechtenbeweging? Wat was de Black Star Line? Hoe zorgde een Ethiopische heerser voor een nieuwe levensbeschouwing? En wat vertellen de teksten van reggaehelden als Bob Marley, Peter Tosh en Burning Spear?
Naar aanleiding van Black History Month (maart in België) dook ik in opdracht van Canvas Online in de rijke geschiedenis van de Afrikaanse diaspora aan de hand van zeven reggaenummers.
1. ‘Marcus Garvey’ - Burning Spear
In 1975 brengt de Jamaicaanse band Burning Spear, met zanger Winston Rodney, een album uit dat is opgedragen aan Marcus Garvey. De plaat is een mijlpaal van de reggae met songs als Slavery Days, Old Marcus Garvey en het titelnummer Marcus Garvey.
De maatschappijkritiek en politieke boodschappen op het album zijn overduidelijk. Winston Rodney zingt over de geschiedenis van de Afrikaanse diaspora en de armoede, ongelijkheid en onderdrukking die hij rond zich ziet. Het is tijd dat we ons Marcus Garvey en zijn ideeën weer herinneren, lijkt hij te zeggen.
Marcus Garvey is dan 35 jaar eerder overleden in relatieve obscuriteit. Maar tijdens de eerste decennia van vorige eeuw was de Jamaicaanse predikant een van de belangrijkste stemmen in de zwarte burgerrechtenbeweging en een groot aanhanger van het panafrikanisme. Hij was een zwarte nationalist en pleitte voor de dekolonisatie van Afrika en de terugkeer van de Afrikaanse diaspora naar het moederland.
Zijn organisatie UNIA (Universal Negro Improvement Association) en het tijdschrift Negro World hadden in de VS en het Caribisch gebied miljoenen leden. De UNIA wordt gezien als een van de voorlopers van het latere Afro-Amerikaanse activisme van Black Panthers, Nation of Islam of zelfs Black Lives Matters.
2. ‘Black Starliner must come’ - Culture
De reggaeklassieker Two Sevens Clash uit 1978 is het debuutalbum van Culture, een trio rond zanger Joseph Hill. In het nummer Black Starliner Must Come verwijst de tekst naar de rederij die Marcus Garvey had opgericht om zijn back-to-Africa ideeën uit te voeren.
Als zwarte mensen vrijheid en gelijkheid willen, had Garvey gezegd, dan moeten we daar zelf voor zorgen en als zwarte gemeenschap wereldwijd evenaren wat de witte mensen hebben verwezenlijkt. Mentale vrijheid begint met economische vrijheid.
De Black Star Line was een rederij die volledig in handen was van zwarte mensen. De naam was een soort terechtwijzing van de beroemde White Star Line, de rederij van onder meer de Titanic, waar zwarte mensen enkel de ondankbare en vuile jobs mochten uitvoeren, laat staan dat ze als passagiers van de luxe op die schepen zouden mogen genieten.
De bedoeling van de Black Star Line was om vanuit de VS en de Caraïben een scheepvaartverbinding te maken met de Kaapverdische Eilanden en het Afrikaanse continent. Met een soort crowdfunding door UNIA-leden en andere sympathisanten haalde Garvey genoeg geld op om drie schepen te kopen. Alleen had hij de staat en het onderhoud van de schepen onderschat en ging de rederij na twee jaar al failliet.
Toch bleef Garvey's droom van een Afrika voor de Afrikanen en de terugkeer van de Afrikaanse diaspora met de Black Star Line leven als idee. Het duikt nog af en toe op in de reggae en hiphop.
3. ‘Redemption song’ - Bob Marley
Dit nummer is misschien wel het bekendste van Bob Marley, ook al is het atypisch voor het reggae-icoon dat hij is. Het staat op het album Uprising (1980), de laatste plaat die Marley maakte voor hij op 36-jarige leeftijd aan de gevolgen van huidkanker overleed in 1981. Hij schreef het nummer een paar jaar eerder, nadat hij gehoord had dat hij ziek was en hij zich bewust werd van zijn eigen sterfelijkheid.
Toch gaat dit nummer niet over zijn persoonlijke zielenheil en verlossing (redemption), wel over de bevrijding van het juk waaronder veel zwarte mensen als nabestaanden van de Afrikaanse diaspora moeten leven.
De kerngedachte in Redemption Song staat in de tweede strofe: “Emancipate yourselves from mental slavery / None but ourselves can free our minds.”
Het is een universele boodschap voor mensen in alle mogelijke kleuren. Een vrije geest is bestand tegen alle soorten onheil of machtswellust. Het rijk der vrijheid begint in eerste instantie bij jezelf, in je hoofd.
Bob Marley haalde die woorden uit een toespraak van Marcus Garvey uit 1937: “We are going to emancipate ourselves from mental slavery because whilst others might free the body, none but ourselves can free the mind. Mind is your only ruler, sovereign. The man who is not able to develop and use his mind is bound to be the slave of the other man who uses his mind.”
4. ‘Haile Selassie’ - Laurel Aitken
Wie het heeft over reggae, heeft het over rastafari. En daarmee ook over keizer Haile Selassie I van Ethiopië.
De volledige titel van de keizer luidt: By the Conquering Lion of the Tribe of Judah, His Imperial Majesty Haile Selassie I, King of Kings, Lord of Lords, Elect of God. Het zijn allemaal termen die regelmatig opduiken in reggaesongs, zoals ook in Haile Selassie van skapionier Laurel Aitken.
De Rastafaribeweging ontstond in Jamaica en het gedachtengoed van Marcus Garvey is een belangrijke invloed. Naar aanleiding van zijn ideeën over black pride en black self empowerment zei hij ooit deze profetische woorden: "Look to Africa, when a black king shall be crowned, for the day of deliverance is near!"
Toen in 1930 in Ethiopië een man van kleur tot keizer Haile Selassie werd gekroond, leek Garveys voorspelling uitgekomen. Haile Selassie heette eigenlijk Tafari Makonnen en hij droeg van 1916 tot 1930 de titel ‘Ras’, wat zoiets betekent als ‘kroonprins’. Vandaar dus de naam van de nieuwe levensbeschouwing: ras-tafari.
Voor de rasta's is Garvey een profeet en Haile Selassie de zwarte messias. Ze noemen de keizer Jah Rastafari, de verlosser die de zwarten zal bevrijden van de witte suprematie en hen terug naar het moederland zal leiden.
5. ‘Satta Massagana’ - The Abyssinians
Ethiopië is een symbolische plek voor de rastafari. Volgens hen ligt daar het beloofde land van Zion. Op basis van teksten uit de Bijbel en de back-to-Africa filosofie van Marcus Garvey beschouwen de rasta's Ethiopië als hun mythische eindbestemming. Vandaar ook dat ze Haile Selassie een goddelijke gezant noemen: hij zou afstammen van de bijbelse koning Salomon uit Israël en de Ethiopische koningin van Sheba.
Het Jamaicaanse vocale trio The Abyssinians zijn spirituele rasta's die met hun bekendste nummer Satta Massagana een ode brengen aan het beloofde land en bij uitbreiding aan het Afrikaanse moederland.
De titel is Amhaars (de officiële taal van Ethiopië) voor de dankbetuiging aan het einde van een gebed. Het nummer is uitgegroeid tot een soort hymne die wordt gezongen bij erediensten van de rastafari.
De groepsnaam komt van Abessinië, de naam van het oude Ethiopische rijk. Het is het enige Afrikaanse land dat heeft kunnen weerstaan aan het Europese kolonialisme. Ook dat draagt bij aan de verheerlijking door de rastafari. Zelfs het feit dat Haile Selassie tussen 1935 en 1941 moest vluchten naar Engeland omdat de Italianen onder Mussolini het land bezetten, doet daar geen afbreuk aan.
6. ‘Oh Carolina’ - The Folkes Brothers / Count Ossie
In 1993 heeft Shaggy een wereldhit met Oh Carolina. Het is een dancehall-remake van een Jamaicaanse hit uit 1959, oorspronkelijk gecomponeerd en op plaat gezet door The Folkes Brothers in de studio van Prince Buster. Het is een eenvoudig liefdesliedje met een nogal banale tekst. Toch zorgt die opname uit 1959 voor een sleutelmoment in de geschiedenis van de reggae én de rastafari.
Jamaica was toen nog een Britse kolonie en die rasta-rebellen met hun revolutionaire ideeën werden argwanend bekeken. In de steden waren ze niet welkom, dus trokken ze zich terug in communes in de heuvels. Daar ontwikkelden ze een eigen rituele muziek met zang, voordracht en de zogenaamde Nyabinghi-percussie die terugging op oertradities uit Afrika.
Producer Prince Buster was op zoek naar een nieuw geluid dat zou opvallen tussen de Jamaicaanse rhythm & blues en soul die de hitparades beheersten.
Zo kwam hij terecht bij Count Ossie, een meesterdrummer uit een rastacommune in de heuvels rond Kingston. Prince Buster koppelde de drumgroep van Count Ossie aan de zingende Folkes Brothers voor de opname van Oh Carolina en de rest is geschiedenis.
Het nummer werd een instant hit in de dancehalls en op de radio. Het luidde het begin in van het gouden tijdperk van de typische Jamaicaanse muziek: ska, rocksteady en rootsreggae. En het zorgde ervoor dat de rastafari maatschappelijk meer aanvaard werden. De banale tekst vermeed elke militante rastafari-gedachte, maar de Nyabinghi-drums maakten de zwarte Jamaicanen wel trots op hun roots.
7. ‘Rasta shook them up’ - The Wailers feat. Peter Tosh
In april 1966 kreeg Jamaica bezoek van keizer Haile Selassie van Ethiopië. Voor de rastafari was het alsof god zelf hen kwam opzoeken. En omdat de keizer erop stond om ook een delegatie van de rastafari te ontmoeten, ontstond er wat meer openheid voor de rasta's, ook vanwege de gevestigde orde in Jamaica.
Count Ossie en zijn rastadrummers maakten deel uit van het officiële ontvangstcomité. Maar op de luchthaven was de rastagemeenschap massaal toegestroomd om hun Messias te ontvangen. De chaotische toestand toen de rasta's het vliegtuig bestormden, was te veel voor Haile Selassie. Hij ging terug naar binnen en kwam pas buiten nadat een rasta-vertegenwoordiger erin geslaagd was om de menigte te bedaren.
Daarover gaat Rasta Shook Them Up van The Wailers, gezongen door Peter Tosh. Wat een feest was het om onze vader te mogen ontvangen. Iedereen was aan het springen en dansen. Politie en soldaten keken angstig toe, maar er was geen bloed of knuppel nodig om de orde te bewaren.
Het bezoek van Haile Selassie aan Jamaica zorgde voor een enorme boost in de populariteit van de rastabeweging. Ook Bob Marley werd na dat bezoek een rastafari. Daar zat zijn vrouw Rita Marley voor iets tussen: zij had de komst van Haile Selassie van nabij gevolgd en beweerde dat ze stigmata had gezien op de handen van de keizer: het bewijs dat hij echt hun Messias was.
Haile Selassie zelf sprak dat resoluut tegen: Jullie moeten mij niet vereren. Ik ben geen god. Ik ben een mens en ik vereer Jezus Christus.