Het is een bakelieten ding, zo’n zwarte bak met grote draaiknoppen, een doorzichtige afstemplaat met enkele vreemde plaatsnamen en een rooster waarachter de speaker schuil gaat. Mijn eerste radio, gekregen van mijn oma.
Wat de bakelieten bak voor mijn oma heeft betekend, weet ik eigenlijk niet. Welke muziek beluisterde zij? Hield ze vooral van praatprogramma’s? Of misschien wel meer van die typische zondagmiddag-variété-programma’s? Waarom had ze de radio in huis gehaald? Gekregen of gekocht? Op internet vind ik nog een prijs: 235,- gulden. Een radio uit 1951, uiteraard een Philips, met catalogusnummer BX310A/46. Voor mij werd het ding een poort naar de wereld van de muziek.
Surfen over de middengolf
Mijn oude radio was als een open haard waarnaast je je knus kon nestelen. Ik leerde mij opwarmen aan de krakende stemmen en ruisende geluiden vanuit de kleine luidspreker. Via de middengolf hoorde ik voor het eerst legendarische zenders als Radio Luxemburg, Veronica en Radio Noordzee, maar ook AFN, American Forces Network vanuit Duitsland, en de nationale omroepen van België en Nederland.
Natuurlijk hadden mijn ouders ook wel een radio, zo’n kleine moderne transistorradio. Maar ik ben pas echt gaan luisteren naar de radio als fenomeen dankzij mijn oude buizenbak. Het ding aanzetten betekende eerst wachten. Wachten totdat de lampen onder het bakeliet waren opgewarmd. Langzaam kwam het geluid op de gekozen sterkte. En met eenzelfde traagheid kreeg ook mijn muzikale smaak vorm.
Dat zeg ik niet helemaal juist. Vorm krijgen staat voor aflijnen: dit en niet dat. Maar zo was het niet en zo is het nog steeds niet. Op mijn buizenradio luisterde ik naar alles wat ik in de ether tegenkwam. Draaien aan de afstemknop deed een soort naald schuiven langs de verschillende zendstations. Klanken in alle geuren en kleuren kwamen voorbij. Mijn muzikale smaak werd een soort onstilbare honger, een grenzeloze nieuwsgierigheid naar wat al die geluidmakers uit hun koker konden halen.
En dan was daar the sound of surprise: jazz en aanverwanten, geïmproviseerde muziek, vrije geluiden. Muziek die mijn nieuwsgierigheid bevredigt en tegelijk ook voedt. Muziek als een gigantische boom, met diepe wortels die alle kanten op kronkelen; met veel vertakkingen ook, wijd en schijnbaar oneindig. Een boom waar ik door mijn luisteravonturen bij de buizenradio als een kleine mier helemaal onderaan werd gedropt.
Dwalen in een muzikaal doolhof
Bovendien staat die jazzboom in een doolhof met andere muzikale gewassen en een dicht gebladerte. De kleine mier onderscheidt in het begin nog wel enkele stammen maar hoe hoger hij klimt, hoe meer hij verdwaalt. Hij is op den dool en op den duur is niet meer zo duidelijk welk blad hangt aan welke tak, welke tak groeit uit welke boom. Voor de mier geen reden tot paniek. Hij kijkt en luistert rond, gaat verder en geniet. Op stap in een labyrint waar het aangenaam vertoeven is.
Zo werd ik een ontdekkingsreiziger in het muzikale doolhof. Ik dwaal tussen de verschillende bomen en laat me verrassen door jonge blaadjes en oude takken. De jazzboom is slechts een van mijn lievelingsplekken. Zonder een specialist te willen zijn of worden. Dat is meer iets voor de houtworm. Die boort zich een weg tot de kern van de boom. De mier neemt mee wat hem interesseert. Hij verzamelt en brengt zijn trofeeën mee naar huis.
Het nest van de mier is als het logboek van een muzikale ontdekkingsreiziger. Met daarnaast stapels tijdschriften, planken vol boeken, bakken met vinyl, lades vol cd's en harde schijven met meer. Het zijn de getuigen van een tocht vol bochten en omwegen. Soms blijft de reiziger wat hangen op een boeiende plek, dan gaat hij weer verder, om even later nog eens terug te keren. Ook terugbladeren in het logboek zelf is altijd een avontuur langs veranderde luistergewoontes, vergeten vrienden en oude liefdes.
De bakelieten radiobak staat nog altijd op een ereplaats. Als een duimspijker in een kaart markeert hij het startpunt van mijn muzikale ontdekkingsreizen. Maar met de verzameling souvenirs binnen handbereik en het digitale luistergemak in klikbereik, laat ik de buizen van mijn Philips BX310A/46 al lang niet meer opwarmen.
Misschien zou ik dat toch nog eens moeten doen.
Dit is een opgefriste versie van de tekst die ik schreef voor de programmakrant van Jazz Middelheim in 2014. Het is zowat mijn credo voor wat ik hier doe met Stereotype.