Bij Toko Oen staan meestal recente releases in de vitrine, maar af en toe komt er ook wel eens een oudere plaat uit de kast, gewoon omdat die zo goed is en dringend nog eens gedraaid moet worden. Zoals deze onmisbare klassieker:
Na meer dan 50 jaar blijft The revolution will not be televised nog altijd een stevig statement en een legendarische song. Het is ‘black lives matter’ voordat dat een hashtag werd. Het is rap van toen Jay-Z nog in de wieg lag en Kanye West nog niet eens gemaakt was. En het is vooral de doorbraak van de Amerikaanse dichter en muzikant Gil Scott-Heron.
Samen met The Last Poets wordt Gil Scott-Heron gezien als een van de peetvaders van de rap en hiphop. Zelf noemde hij zijn geëngageerde en gezongen poëzie gewoon een van de vele facetten van de zogenaamde zwarte muziek. En zichzelf typeerde hij als ‘a black man dedicated to expression; expression of the joy and pride of Blackness.’
Zo schreef hij dat op de hoes van zijn debuutalbum Small talk at 125th and Lenox uit 1970. Op dat album stond ook een eerste versie van The revolution will not be televised, live opgenomen in een club in New York. Maar het is de studioversie uit Pieces of a man van 1971 die zo legendarisch is geworden.
Het nummer is de opener van het album waarop ook andere pareltjes staan als het biografische Pieces of a man over gebroken zwarte mannen zoals zijn vader, Lady Day and John Coltrane over heil zoeken in de muziek van die twee jazziconen, Home is where the hatred is over het harde leven in een zwarte getto, en The prisoner over een afwezige vader die gevangen zit in de dagelijkse routine van hard en lang werken om zijn gezin te kunnen onderhouden.
Dit album koppelt sterke muziek aan een krachtige boodschap, in een prachtige combinatie van 'spoken word', jazz en soul. Met prima muzikanten als Ron Carter (bas), Brian Jackson (piano) en Bernard ‘Pretty’ Purdie (drums) in de bezetting.