Spirituele jazz: je hoort het wel vaker dezer dagen, je zou bijna zeggen: het is weer hip (binnen de kleine niche van de jazz natuurlijk). De term ‘spiritueel’ wordt bij de beschrijving van muziek vaak te pas en nog vaker te onpas gebruikt. Ik zal me daaraan ook wel bezondigd hebben. Maar in dit geval lijkt het me een heel passende typering van het nieuwe album nublues van vibrafonist en componist Joel Ross. Dit is zijn vierde album voor Blue Note, maar daarnaast is hij ook actief als sideman bij onder meer Marquis Hill en Makaya McCraven.
Het nieuwe album klinkt als een soort hoogmis: een continue stroom muziek van iets meer dan een uur, een suite als je wil, compleet met geloofsbelijdenissen voor ‘onze vader’ J.S. Bach en een andere heiligen als John Coltrane en Thelonious Monk. Niet alleen door covers van legendarische stukken als Equinox, Central Park West of Evidence, maar ook in de manier van spelen, het gebruikte idioom.
Joel Ross geeft daarbij veel vrijheid aan zijn medemuzikanten, waarbij zeker ook altsaxofonist Immanuel Wilkins op de voorgrond treedt, bijna meer dan de leider zelf. Ross is dan ook een heel bescheiden muzikant, zeker geen tafelspringer, daar leent de vibrafoon zich niet voor. Maar vrijheid is er dus wel in zijn composities, wie zich geroepen voelt mag op de tafel springen. En daarnaast is er de blues, de bindende factor, de ‘conditio sine qua non’, die de muziek op nublues een soort aanstekelijke toegankelijkheid geeft: dit is degelijke, hedendaagse post-bop, niet meteen erg verrassend, maar wel goed voor (een) aangename luisterbeurt(en).