Het zal wel toeval zijn, maar de voorbije weken waren er opvallend veel zangeressen die zich in mijn oren wurmden. Alsof ze me gezamenlijk op het matje riepen en mij wilden vragen waarom ik toch zo kieskeurig ben als het aankomt op vocale jazz of muziek met zang tout court. Dat schreef ik namelijk in mijn jaaroverzicht van 2023.
Ja, waarom? Dat weet ik eigenlijk niet zo goed. Het heeft in ieder geval te maken met mijn voorliefde voor instrumentale muziek. Het is de abstractie die daarin schuilgaat die me aanspreekt, denk ik. De boodschap zit niet letterlijk in het medium. Er komt interpretatie en fantasie van de luisteraar bij kijken. En die luisteraar maakt ervan wat hij wil, al kan de artiest de interpretatie wel een beetje proberen te sturen door de gekozen titel.
Die abstractie vind ik ook in vocale muziek waarvan ik de woorden niet versta, omdat er gezongen wordt in een taal die ik niet machtig ben, of omdat de zang gewoon geen echte woorden en zinnen bevat. Voor mij is die vocale muziek dan ook een soort instrumentale muziek, met de stem als een van de vele instrumenten.
In de vocale muziek die ik wel versta is het wellicht ook dat wat me eerst aanspreekt: de stem als instrument. Pas daarna misschien de tekst die wordt gezongen. Over het algemeen lees ik teksten liever dan dat ik ze hoor. Toeristische gids? Wil ik zelf zien. Audioboek? Niets voor mij. Literatuur-podcast? Laat maar.
En toch, als ik een blik werp op mijn platenkast, dan zie ik daar toch best wel veel gezongen muziek, ook in een taal die ik wel versta. Maar goed, er zijn regels en er zijn uitzonderingen, zelfs als je zelf de regels maakt. En zo kom ik weer bij die zangeressen die de voorbije weken post vatten aan mijn draaitafel.
Het begon met Ella Fitzgerald, die in de vorm van een fotoafdruk nu al een hele tijd in mijn gezichtsveld staat te zingen. En toen kwam de immer innemende Claron McFadden op bezoek bij Lies Steppe en Guy Peters in hun programma So What? Een paar weken later gevolgd door een zeer boeiend chronologisch overzicht van het leven en werk van Sarah Vaughan in datzelfde programma op Klara. En aan een overvloed van kersen op de taart geen gebrek met de nieuwe albums van Tutu Puoane, Fay Victor, Sofia Jernberg, Leyla McCalla, Daymé Arocena, Aziza Brahim en Emahoy Tsegué-Maryam Guèbrou. Wat een verwennerij en wat een bont gezelschap…
Ella
Over bont gesproken: is het een soort bontmuts of zijn het toch een soort franjes? Ik weet het niet, maar het is wel het eerste wat me opvalt in deze merkwaardige foto van een jonge Ella Fitzgerald: dat witte geval op haar hoofd.
Onder die hoed staat Ella in het middelpunt van de belangstelling. Het is 1947, een club aan de beroemde 52nd Street in New York. Over haar schouder zie je de jonge bassist Ray Brown, die een paar maanden later haar man zal worden. En de kerel die in volle adoratie opkijkt naar Ella is niemand minder dan trompettist Dizzy Gillespie, een van de ‘founding fathers’ van de bebop.
William Gottlieb is de fotograaf van dit wonderlijke tafereel. Hij is daar in de club voor de band van Dizzy Gillespie als Ella Fitzgerald arriveert om te supporteren voor haar lief. Natuurlijk wordt ze uitgenodigd op het podium om een paar nummers te zingen. Welke songs, dat vertelt het verhaal niet, maar William Gottlieb slaagt erin om een pracht van een concertfoto te maken, en meteen ook de misschien wel gelukkigste periode in het leven van Ella Fitzgerald vast te leggen. Het beeld verenigt immers alle grote liefdes van Ella: haar man, het podium en de muziek.
Het huwelijk met Ray zal niet lang stand houden, dat is de tol van het harde werken en het vele touren. Maar de podia zullen groter worden, veel groter! En de muziek en het zingen, die zullen haar roem en rijkdom brengen. Haar succesverhaal zal uiteindelijk meer dan vijf decennia duren en ontelbaar veel concerten en platen opleveren.
Ella Fitzgerald wordt ‘the first lady of song’ genoemd. Wereldberoemd is ze om haar interpretaties van het Great American Songbook. Monden vallen open van verbazing als ze begint te improviseren en te scatten. Ongetwijfeld is ze een van de grande dames van de jazz, naast Sarah Vaughan en Billie Holiday. En dan te bedenken dat ze ooit voor de allereerste keer het podium opstapte om haar kans te wagen als danseres.
Tutu
Voor jazzzangeressen van vandaag zijn iconen als Ella, Sarah en Billie een belangrijke referentie en een groot voorbeeld. Dat geldt ook voor de Zuid-Afrikaanse Tutu Puoane, al zal ze nooit proberen die grote zangeressen te imiteren. Ze weet heel goed dat ze het moet hebben van haar eigen stem: “Er is maar een Ella, er is maar een Sarah Vaughan, en er is er maar een zoals jezelf," vertelde ze ooit in een televisie-interview, "Het beste wat je voor jezelf kan doen, is proberen de best mogelijke versie van jezelf te zijn." (zie ook: mijn portret van Tutu Puoane in 2017, te vinden onder Gedane Zaken)
De best mogelijke versie van Tutu Puoane is zeker te horen op haar nieuwe album ‘Wrapped in Rhythm, Vol. 1’. Samen met pianist Ewout Pierreux, bassist Clemens van de Feen, drummer Dré Pallemaerts en gasten Bert Joris, Tim Finoulst en Larry Goldings interpreteert Tutu acht teksten van de Zuid-Afrikaanse dichter Lebo Mashile.
‘Find the path’, op muziek gezet door Clemens van der Feen, is een aanstekelijk nummer, jazz voor liefhebbers van pop. ‘Illicit love’ baadt in de soul en groove. ‘Courage’ heeft een heerlijke Zuid-Afrikaanse toets en Tutu gaat heel even zelfs aan het scatten. Een andere favoriet is zeker ook ‘From the outside in’, dat lijkt te beginnen in een soort Joni-Mitchell-idioom (dankzij producer Larry Klein?), maar later toch echt een Ewout-en-Tutu-stempel krijgt: een mooi voorbeeld van hoe de levenspartners ook in de muziek een sterke twee-eenheid vormen. Met een trompetsolo van Bert Joris als toemaatje.
Fay
Soms zijn de melodieën van instrumentale muziek zo goed dat de nummers uiteindelijk ook songs worden. De composities van pianist Herbie Nichols kun je zingen en zijn ook bedoeld om te zingen, aldus trombonist Roswell Rudd, een specialist in het oeuvre van Herbie Nichols. Met die quote opent de hoestekst van '‘Life is funny that way’, een nieuw album van zangeres Fay Victor en haar groep Herbie Nichols SUNG.
Vocale versies van de muziek van Herbie Nichols dus, en daarmee is Fay Victor niet aan haar proefstuk toe. Op haar tweede album ‘Darker than blue’ (Timeless Records, 2000) stond al een versie van Nichols zijn ‘House party starting’, met een tekst van haar. De muziek had Fay Victor leren kennen dankzij Misha Mengelberg, nog zo’n grote ambassadeur van de muziek van Herbie Nichols.
Op ‘Life is funny that way’ staat een nieuwe versie van ‘House party starting’, naast bewerkingen van onder meer Nichols-klassiekers als ‘Shuffle Montgomery’, ‘2300 Skiddoo’, ‘The Gig’ en ‘The Spinning Song’. De meeste nummers krijgen bij Fay Victor een andere titel en een tekst van haarzelf. Maar Herbie Nichols schreef ook teksten voor zijn muziek, waarvan slechts eentje eerder is opgenomen: ‘Serenade’ dat hij samen met Billie Holiday schreef en dat werd opgenomen als ‘Lady sings the blues’. Wereldberoemd is dat nummer, maar Fay Victor slaagt er toch in om er een heel eigen draai aan te geven.
En of ze nu scat, woorden zingt of woordeloos improviseert, de stem van Fay Victor is echt een van de verschillende instrumenten in de band, naast die van Michaël Attias (sax), Anthony Coleman (piano), Ratzo Harris (bas) en Tom Rainey (drums).
Sofia
In de loop van het programma over Sarah Vaughan op Klara vroegen Lies Steppe en Guy Peters zich af welke zangeressen er vandaag uitspringen. Cécile McLorin Salvant kwam natuurlijk ter sprake naast nog enkele andere dames. Ontbraken in het lijstje volgens mij: Fay Victor en Sofia Jernberg.
Sofia Jernberg is een Zweedse zangeres met roots in Ethiopië. Ze is vooral actief in de experimentele jazz en vrije improvisatie, en is regelmatig in ons land te zien. Ik zag haar bijvoorbeeld al bij Fire! Orchestra rond Mats Gustafsson, bij het Noorse Trondheim Jazz Orchestra, bij het Mirror Image Octet rond bassist Ole Morten Vågan en met haar eigen band Paavo.
Op 19 april verschijnt op Intakt Records het album ‘Musho’ van Sofia Jernberg in duo met de Britse pianist Alexander Hawkins. Ze namen enkele Ethiopische klassiekers naast traditionele muziek uit Ethiopië, Armenië, Zweden en Engeland als uitgangspunt voor verrassende en hoogst eigenzinnige bewerkingen, balancerend op het raakvlak tussen folk, improvisatie en hedendaagse experimentele compositie. Bij de acht nummers zitten onder meer een eigen song van Jernberg, twee covers van Gigi (Ethiopische zangeres, ex van Bill Laswell), eentje van Aster Aweke en een versie van de Ethiopische hit bij uitstek, ‘Muziqawi Slit’ van Girma Bèyèné.
Ik kreeg al een voorproefje van ‘Musho’ en was meteen verkocht. Een serieuze kandidaat voor ‘plaat van het jaar’, als je het mij vraagt.
Emahoy
Om in Ethiopië te blijven: een plaat uit de Ethiopiques-reeks die hier regelmatig op de draaitafel belandt is nummer 21: ‘Ethiopia song’ van Emahoy Tsegué-Maryam Guèbrou. Solo pianomuziek die uit de boxen klatert als was het een fris bergbeekje. Gespeeld door een muzikante uit een welgestelde familie die de high society ruilde voor een terugtrokken bestaan als non bij de Ethiopische orthodoxe kerk. Op 26 maart 2023 is ze overleden in Jeruzalem, waar ze sinds de jaren tachtig woonde. Ze werd 99 jaar.
Begin dit jaar verscheen niettemin een nieuw album van Emahoy Guèbrou waarop ze niet alleen piano speelt maar ook zingt! Het gaat om een collectie opnames die ze zelf maakte met een cassetterecorder in de jaren voor haar vlucht naar Jeruzalem, de tijd dat Ethiopië gebukt ging onder het marxistische regime van dictator Mengistu. Het gaat duidelijk om opnames die bedoeld waren voor privé gebruik: je hoort de vogels buiten, de aanslag van haar vingers op de pianotoetsen, het starten en stoppen van de recorder. Maar je hoort ook een zangeres en pianiste die mijmert over hoe haar moederland onherkenbaar is veranderd, hoe ze weg wil omdat ze zich er niet meer thuis voelt. Zelfs als je de hoestekst niet zou lezen, dan hoor je in de songs een melancholisch verlangen naar betere en andere tijden. Het album heet dan ook niet voor niets ‘Souvenirs’.
Aziza
Ook het leven van Aziza Brahim, een zangeres uit de Westelijke Sahara (officieel: Arabische Democratische Republiek Sahara), staat in het teken van vluchten. Haar land is betwist gebied in het Noordwesten van Afrika. Aziza werd geboren in een vluchtelingenkamp in Algerije, haar tienerjaren bracht ze door in Cuba en uiteindelijk belandde ze in Spanje.
Ze komt uit een kunstzinnige familie, maar haar interesse voor muziek groeide vooral in haar jaren in het vluchtelingenkamp. Er was gewoon niets anders te doen, muziek was een van de weinige mogelijkheden om je daar te amuseren als kind. Haar latere omzwervingen maken dat haar muziek nu een eclectische mix is van Sahrawi roots, Spaanse gitaren en percussie, en wat invloeden uit de blues, pop en rock. Ook op haar nieuwe album ‘Mawja’, dat me soms een beetje doet denken aan Tinariwen of andere touareg-muziek, of aan de mestizo-muziek uit Barcelona van een groep als Ojos de Brujo.
Een mooi voorbeeld van haar toch wel unieke sound is te horen in ‘Haiyu ya zuwar’, een traditioneel lied over de vrijheidsstrijd van de Sahrawi, dat een Spanish tinge krijgt door de bijdrage van de Andalusische gitarist Raúl Rodriguez.
Daymé
De Cubaanse zangeres Daymé Arocena maakte haar debuut ‘Nueva Era’ bijna tien jaar geleden op Brownswood Recordings, het label van trendsetter Gilles Peterson. Ze was toen nog maar 22 jaar. Daarna volgden nog albums als ‘Cubafónia’ (aanstekelijke Cubaanse jazz, geïnspireerd door traditionele ritmes en stijlen, vertaald naar een hedendaagse latin swing) en ‘Sonocardiogram’ (een soort terugkeer naar haar roots, met sobere bezetting en veel verwijzingen naar het santería-geloof).
En nu is er ‘Al-Kemi’, haar vijfde album, verschenen na een relatieve stilte van vijf jaar. Daar zat corona natuurlijk voor iets tussen, maar ook een verhuis naar Canada en daarna weer een naar Puerto Rico. In die jaren leerde ze de muziek van Beyoncé kennen en zo kwam het dat ze zich ging toeleggen op latin pop met een flinke scheut hedendaagse R&B en neo soul. Weg is de rauwe, ongepolijste, rootsy sound van haar eerdere werk, in de plaats kwamen glimmend gladde arrangementen met strakke toeters en soms wel erg platte beats.
Wellicht goed voor een ruimer publiek, maar na een paar keer luisteren denk ik dat deze ‘Al-Kemi’ niets voor mij is, dat ik Daymé Arocena niet zal volgen op deze ingeslagen weg. Al zijn er wel een paar nummers die me even kunnen bekoren, vooral door haar zang en het bijzondere timbre van haar stem, zoals bijvoorbeeld ‘Coda’.
Leyla
En als echte coda van deze aflevering van Stereotype signaleer ik graag nog een nieuw album van Leyla McCalla, een zangeres en muzikante waar ik al lang een boontje voor heb. Al vind ik het moeilijk om heel precies te duiden wat me zo in haar muziek aanspreekt.
Op haar debuut ‘Vari-colored songs’ uit 2013 zet ze teksten van Langston Hughes op muziek en gebruikt ze melodieën die ik ken dankzij de Haïtiaanse gitarist Frantz Casseus, de leermeester van Marc Ribot. Ook op de volgende albums blijft ze putten uit haar Haïtiaanse roots, die ze combineert met invloeden uit de blues, country en andere muziek uit New Orleans en omstreken.
En zopas is haar jongste album ‘Sun without the heat’ uitgekomen. Ik ben de songs nog volop aan het ontdekken, maar bij een eerste beluistering blijkt al dat ze voortbouwt op haar vertrouwde sound en tegelijkertijd die sound verrijkt met nieuwe invloeden. Het is een feestelijk album geworden, het lijkt lichter van toon dan haar vorige conceptplaat ‘Breaking the thermometer’ (2022), terwijl ze naar eigen zeggen voor haar teksten inspiratie vond bij “the writings of Black feminist Afrofuturist thinkers including Octavia Butler, Alexis Pauline Gumbs, and adrienne maree brown.”